Korte biografie van Johann Pachelbel (1653-1706)


Pachelbel is een van de belangrijkste componisten van orgelmuziek uit de tijd van de barok.

Hij werd geboren en groeide op in Neurenberg, dat na het zuidelijker gelegen München de op een na grootste stad is van Beieren. Opgroeiend in een gezin van veertien kinderen bleek al snel zijn hoge begaafdheid. Hij kreeg les van de twee beste muziekleraren van Neurenberg en studeerde ook in andere Duitse steden.

Op 18-jarige leeftijd, in 1671, gaat hij naar Wenen voor orgel- en muziekstudie bij de organist van de Stephansdom Johann Kaspar Kerll. Deze had gestudeerd bij de beroemde componist en organist Girolamo Frescobaldi, die verbonden was aan de Sint-Pieter in Rome.

Door Kerll neemt Johann Pachelbel kennis van muziekstijlen uit o.a. Italië en Zuid-Duitsland, die uitbundiger zijn dan die van de midden- en noord-Duitse orgelmuziek waarmee hij was opgegroeid. Pachelbel verwerft tijdens zijn verblijf in Wenen de positie van tweede organist van de Stephansdom, een rooms-katholieke kerk, maar dat blijkt voor de lutherse Pachelbel geen probleem te zijn.

Na zes jaar Wenen verhuist Pachelbel naar het ‘lutherse bolwerk’ Thüringen, eerst naar Eisenach en dan naar Erfurt. Hij geeft daar onder andere les aan Johann Christoph Bach, oudste broer van de wereldberoemde Johann Sebastian, die echter pas acht jaar later geboren zal worden. Als de kleine Sebastian op achtjarige leeftijd wees wordt, neemt deze oudste broer hem op in zijn huis om zijn opvoeding en opleiding tot organist over te nemen. Via deze broer is Johann Sebastian Bach zeker beïnvloed door het werk van Pachelbel.

Het verblijf van Pachelbel in Erfurt duurt twaalf jaar en is zijn meest productieve periode. Hij schrijft veel koraalvoorspelen en vocale muziek voor de eredienst. Daarnaast componeert hij ook wereldlijke muziek. In onze tijd is zijn beroemdste werk de Canon in D voor drie violen en basso continuo. In 1690 wordt hij organist van het hof in Stuttgart, maar niet voor lang vanwege oorlogsdreiging.

In 1692 wordt hij stadsorganist van Gotha in Thüringen. En dan, drie jaar later, komt er een ‘droombaan’ vrij. De organist van de Sebalduskerk in Neurenberg is overleden, en de stadsbestuurders van Neurenberg willen niets liever dan dat Pachelbel zijn opvolger wordt.

Pachelbel denkt er net zo over, en zo keert hij terug in zijn geboortestad om organist te worden van de Sebaldina, zoals hij deze kerk noemt.
Deze periode duurt elf jaar, namelijk tot zijn overlijden in 1706. Ook in die tijd schrijft hij belangrijke werken, waaronder zijn 75 Magnificat-fuga’s en, in 1699, de Hexachordum Apollinis.

We zien dat Pachelbel een rijk geschakeerde loopbaan heeft doorlopen. Hij is een echte vakmusicus die muziek schrijft en uitvoert al naargelang de situatie vraagt. Zijn Toccata’s en Preludes hebben een uitgesproken zuidelijk karakter en klinken majestueus in grote barokke kerken. Zijn koraalvoorspelen zijn gebruiksmuziek voor de lutherse eredienst en klinken ook prima op kleine orgels. De Hexachordum Apollinis is wereldlijke muziek en kan worden uitgevoerd, volgens Pachelbel zelf, op orgel of clavecimbel. Het bevat zes stukken, die alle beginnen met een thema (door Pachelbel aria genoemd) en daarachter volgt een reeks van variaties op dit thema. Misschien verraadt hij in deze Hexachordum Apollinis wel het meest zijn werkelijke muzikale aard: de stukken zijn ingetogen en niet ingewikkeld, maar hebben diepgang en klinken, mits goed gespeeld, heel sierlijk.